PILOOT EN VLIEGTUIG maart 2021 63
nieuwe vleugel. De romp was verlengd met 1,3 m en het toestel had een
neuswiel-landingsgestel. twee Garrett tPE 331-5-motoren dreven vierbladi-
ge Hartzell-propellers aan. Bij de constructie van de vleugel is gebruikge-
maakt van geavanceerde productiemethoden. De complete vleugeldoos
(wing box) en andere grote delen zijn integraal uit aluminiumblokken ge-
maakt op numeriek gestuurde freesmachines. Doordat deze methode min-
der arbeidsintensief is, wordt er flink bespaard op de productiekosten. met
minder onderdelen ontstaat hierdoor een glad vleugeloppervlak.
Do 228
Het testprogramma liep goed en Dornier kondigde een nieuw te bou-
wen vliegtuig aan als Light transport aircraft (Lta). Dit toestel werd, met
het oog op de toen groeiende commutermarkt, ontwikkeld met een
breed scala aan gebruiksmogelijkheden. Van een drukcabine werd afge-
zien omdat op de afstanden waarvoor het toestel werd ontwikkeld, toch
niet of nauwelijks hoog werd gevlogen.
Er waren twee uitvoeringen van de Lta voorzien; de Do 228-100 voor
vijftien passagiers en de 1,52 m langere Do 228-200 voor negentien
vlieggasten. De vleugel was voor beide versies identiek en dus waren de
startgewichten hetzelfde.
De Do 228-100 kreeg zijn luchtdoop op 28 maart 1981 en werd op 9 mei
1981 gevolgd door de Do 228-200. De romp van de Do 228 was geba-
seerd op die van de Skyservant, met verbeteringen ter vermindering van het
gewicht en met verbeterde aerodynamische eigenschappen. De vierkante
vorm gaf de passagiers veel ruimte en maakte het toestel geschikt voor veel
uiteenlopende taken, zoals vrachtvervoer, verkenningsmissies, paradroppings,
luchtambulance, luchtfotografie, opsporings- en reddingsmissies en verbin-
dingstaken. De uitrusting kon gemakkelijk worden aangepast van de ene
missie aan de andere. De Do 228 werd geleverd met een gecombineerde
vracht/passagiersdeur achter in de romp. De neus was langer dan die van
de Skyservant. Een deel van de bagage kon hierin worden ondergebracht,
voor de rest was plaats achter in de romp. Onder de romp was een kuip
aangebracht voor de hoofdwielen van het intrekbare neuswiel-landingsgestel.
De Do 228 had een volledige uitrusting voor instrumentvliegen (IFr).
twee Garrett tPE 331-5 turbopropmotoren zorgden voor de voortstu-
wing. Het specifieke brandstofgebruik van deze motoren was minder
dan dat van concurrent Pratt & Whitney met zijn Pt6. maar de Pt6 bleef
een aantrekkelijk alternatief vanwege zijn reputatie als probleemloze mo-
tor en door de wereldwijde service van Pratt & Whitney. Daarom had
Dornier de Do 228 ook aangeboden met de Pt6.
Do 228 van de Duitse antarctica expeditie.
Do 228 van de thaise marine.
??
? ?
??
??
Do 128 tNt-demonstrator.
HaL bouwde 125 Do 228’s in Kanpur (India). (Foto: ad Jan altevogt)
62-63-64-65_historie_do228.indd 63 16-02-21 12:13