Pagina 63 van: Piloot en Vliegtuig Editie 2-2022

PILOOT EN VLIEGTUIG FEBRUARI 2022 63
1945 maakte testpiloot Geoffrey Pike er de eerste vlucht mee. Er was
veel aandacht besteed aan de eenvoud van het onderhoud en aan lage
productie- en bedrijfskosten.
Het eerste prototype van de Dove, de G-AGPJ, en het tweede prototype,
de G-AGUC, werden na de testfase op productiestandaard gebracht. Op
2 mei 1946 ontving de Dove zijn bewijs van luchtwaardigheid. Na het
gebruik door grote luchtvaartmaatschappijen werden de Doves afge-
dankt, waarna ze vaak een tweede leven kregen bij kleine ondernemin-
gen. Toen in 1967 de productie werd gestaakt, waren er 542 Doves ge-
bouwd. 402 civiele versies en 140 militaire versies.
CONSTRUCTIE
De Dove was een aerodynamisch clean vliegtuig met een laag geplaats-
te vleugel, twee motoren, een enkel kielvlak met richtingsroer en een in-
trekbaar neuswielonderstel. De vrijdragende vleugel bestond uit twee
delen met een kort middenstuk. De metalen hoofdligger vormde, met
één secondaire ligger ervoor en één erachter plus de metalen huid, een
torsiebox. De flaps bevonden zich in twee secties aan elke kant en de
ailerons waren uitgerust met trim tabs. Tussen de romp en de motoren
bevond zich aan elke kant een brandstoftank die was ondergebracht tus-
sen de vleugelliggers. De romp had een ovale doorsnede en had twee
schotten; één tussen de cockpit en de passagierscabine en één tussen
de cabine en het staartdeel. De passagierscabine had aan elke kant vier
grote ramen en het toiletgedeelte had aan elke kant een kleiner raam.
De toegangsdeur bevond zich aan de linkerkant achter de vleugel. Een
bagageruimte achterin was toegankelijk via een deur aan de rechterkant.
Onder de cockpit was nog een bagageruimte met een deur aan de lin-
kerkant. De cockpit was toegankelijk via een deur in het schot voor in de
passagierscabine. In het dak van de cabine waren twee ontsnappingslui-
ken. Het kielvlak met richtingsroer en het stabilo met hoogteroeren wa-
ren geheel van metaal. De landingspoten van het onderstel werden naar
buiten ingetrokken in uitsparingen in de vleugel. Het neuswiel werd naar
achteren ingetrokken. De krachtbron bestond uit twee 330 pk D.H. (De
Havilland) Gipsy Queen Series 70 luchtgekoelde motoren met zes han-
gende cilinders en driebladige D.H. constant-speed omkeerbare propel-
lers. De Dove was het eerste Britse transportvliegtuig met rem-propel-
lers.
De accommodatie was voor twee piloten en acht passagiers. Men kon
kiezen voor dubbele of enkele besturing. Achter het toilet konden nog
twee extra stoelen worden geplaatst en eventueel kon het toilet worden
vervangen door een stoel, zodat het maximumaantal passagiers op elf
De Dove van Schreiner Airways.
In 1960 liep het huurcontract voor de PH-MAC af, waarna deze vervangen werd door deze PH-MAD, die eigendom werd van Martin’s Air Charter.
Het VIP-interieur van een Dove van Schreiner.
??
??
werd gebracht. Op het cockpitdak was een glazen helm geplaatst, waarin
de antennes waren ondergebracht.
VERSIES
De Dove 1 was een passagiersvliegtuig en had twee 330 pk Gipsy
Queen 70-3-motoren.
De Dove 2 was een executive versie van de Dove 1 voor zes passagiers,
met twee 340 pk Gipsy Queen 70-4-motoren.
Na uitrusting met Gipsy Queen 70-4 motoren kregen de Dove 1 en Do-
ve 2 de aanduiding Dove 1B en 2B.
De Dove 3 was een project voor een onderzoek en ontginningsvliegtuig.
62-63-64-65_dehavilanddove.indd 63 18-01-2022 09:25