Pagina 60 van: Piloot en Vliegtuig Editie 12-2022

60 PILOOT EN VLIEGTUIG DECEMBER 2022
Het is niet aan de vliegenier te horen dat zij uit het buiten-
land komt. “Ik ben geboren en getogen in Oostenrijk. Toen ik
bijna achttien was, kwam ik in aanraking met zweefvliegen. Ik
ging met de jongens mee naar het zweefvliegveld en het
eerste wat ik te horen kreeg, was ‘dat is mannenwerk’. Dat
was meteen de goede richting uit,” zegt ze gekscherend. “Ik
bleef komen op het vliegveld en die vlieginstructeur dacht: ik
neem haar gewoon mee de lucht in en ik ga haar wel even
bang maken of doodziek. Dan blijft ze wel weg. Maar dat luk-
te niet. Ik was én niet bang én ook niet ziek. Toen zei die in-
structeur: ‘Je krijgt een jaar proeftijd.’ In die proeftijd heb ik
mijn zweefvliegbewijs gehaald. Zo is het begonnen.”
MOTORVLIEGEN
“Vervolgens kwam er jarenlang niks. Ik kwam in Nederland
terecht en ik werd stewardess bij de KLM. Ik verdiende be-
hoorlijk en daardoor kon ik aan motorvliegen beginnen. In
1973 had ik mijn sportbrevet. Dat noemde we toen groot A.
Na mijn vijfjaarscontract van de KLM stond ik weer op straat
en ben ik doorgegaan voor de opleiding in de beroepsvliege-
rij. In ’75 had ik mijn papieren, een B3 met instrument rating.
Dat heet nu CPL. Toen dacht ik: ik ga eens solliciteren. Bij de
KLM hoefde je niet aan te kloppen, want die jongens van de
Rijksluchtvaartschool zaten al vijf jaar te wachten op een
baan. En bovendien namen ze ook geen vrouwen aan.”
EERSTE VLIEGINSTRUCTRICE
“Destijds vloog ik rond op Teuge en de toenmalige baas van
het rondvliegbedrijf zei: ‘Nou, die mensen willen sensatie en
wat is nou sensatie? Voor het eerst vliegen en dan nog met
een vrouw’. Daarnaast zei hij ook dat er geen man was die
van een vrouw les wil hebben, want in de tussentijd had ik
ook nog mijn instructiebevoegdheid gehaald. Ik kon niet bij
de grote maatschappijen terecht en ik moest toch wat.” Te-
genwoordig kun je je dat niet meer voorstellen, maar in die
tijd ging dat zo. “Ik had zo langzamerhand wat leerlingen en
nu is het heel normaal dat vrouwen lesgeven. Ik was wel de
eerste vrouw die ervoor moest vechten. Ik was de eerste
vlieginstructrice in Nederland.”
SPORTVLIEGERIJ
“Ik heb heel wat jaren op Schiphol lesgegeven en toen leid-
de ik de mensen op voor B3 instrument rating. Maar ja, toen
we niet meer op Schiphol mochten vliegen, was het niet
meer te doen, die instrument rating. Dus ik ging terug naar
de sportvliegerij. Ik geef nu nóg les,” lacht ze. “Ik denk niet
dat er nog veel collega’s zijn die op deze leeftijd vliegen.”
Waar de passie voor het vliegen vandaan komt, weet ze niet
precies. “Het zou zo kunnen zijn dat dat komt doordat ik af-
gewezen werd toen ik wilde gaan zweefvliegen. Dan heb je
zo’n idee van ‘ik mag niet, maar ik wil toch!’ Ik vond vliegen
interessant en wilde ook de wereld zien. Daarom werd ik ste-
wardess. Ik vind het leuk om met mensen om te gaan. Op
school zeiden mijn leraren dat ik lerares moest worden.” Dat
is Helga Gstöttner gelukt en ze is het nog steeds.
DE VETERAAN Door: Saskia Roelofs-van Velsen
“IK MAG NIET, MAAR IK WIL TOCH!”
Een kwieke
tachtiger
In haar tijd was het ondenkbaar dat je als
vrouw een baan had als piloot. Laat staan
om instructie te geven. Dit weerhield haar er
niet van om door te zetten en toch haar doel
te bereiken. Helga Gstöttner (leeftijd: “ik
ben een kwieke tachtiger”) was hierdoor tot
op het bot gemotiveerd en kreeg het uitein-
delijk voor elkaar. Nu, vele jaren later, geeft
zij nog steeds les. En stoppen? Ze denkt er
niet aan.
60_deveteraan.indd 60 15-11-2022 10:44