70 PILOOT EN VLIEGTUIG oktober 2014
In 1912 verkocht Fokker een Spin met een 100 pk Argus-motor aan het
Pruisische ministerie van Defensie, het jaar daarop gevolgd door nog
twee Spinnen met de militaire aanduiding M.1. Ze waren niet erg popu-
lair bij de piloten en werden opgevolgd door de weinig succesvolle M.2,
M.3, M.3A en M.4. toen luitenant Muehlig-Hofman van het Pruisische
leger in 1913 verklaarde dat de M.4 totaal ongeschikt was voor militair
gebruik, ontsloeg Fokker zijn ontwerper Palm. Palms gewezen assistent
Martin kreutzer werd zijn opvolger.
Nieuw oNtwerp
Na deze mislukkingen had Fokker dringend behoefte aan een succesvol
vliegtuig, wilde zijn bedrijf overleven. In Johannisthal had hij in 1913 een
Morane Saulnier type H gezien. Dit Franse vliegtuig had groot succes en
was veel moderner dan zijn eigen vliegtuigen. Fokker toog aan de slag
met zijn schetsboek voor de ontwerpdetails en lineaal voor de afmetin-
gen. Later kocht hij een beschadigde Morane type H en maakte deze
vliegwaardig. toen Fokker het vliegtuig testte, was hij onder de indruk van
de eigenschappen en besloot een kopie te maken. De gelijkenis was ech-
ter alleen uiterlijk. De rompconstructie van de Morane bestond uit een
houten frame met verspanningen. De romp van de M.5, zoals de nieuwe
Fokker-machine werd aangeduid, was van gelaste staalbuis. Fokkers lasser
reinhold Platz, die later zijn chef-constructeur zou worden, had de hand in
het ontwerp. De vleugel werd versterkt en de spantoren werd verlengd. In
de vleugelvoorrand werden extra ribben geplaatst om het vleugelprofiel
constanter te maken. Het landingsgestel werd beduidend verbeterd. Het
richtingsroer was hetzelfde als van de M.4 en het stabilo was vrijdragend
en identiek aan dat van de Morane. De 50 pk Gnome-rhône-motor van
de Morane zou worden vervangen door een 80 pk oberursel om de toe-
name in gewicht van de machine te compenseren.
KleiNe serie
Fokker had zoveel vertrouwen in de M.5, dat hij besloot om alvast een
kleine serie in productie te nemen. Hiervoor bestelde hij luchtgekoelde
80 pk oberursel-Gnome-motoren. Het Duitse oberursel Motoren Ge-
sellschaft had de licentierechten gekocht van de Franse Gnome-rhône-
fabriek. Het waren zeer succesvolle rotatiemotoren. bij de rotatiemotor
was de propeller vast aan de motor gemonteerd. De krukas was regel-
recht aan het airframe gemonteerd en de motor met propeller draaide
als één geheel rond. Dat gaf natuurlijk een uitstekende koeling. toen la-
ter de motoren sterker werden, ontstond het probleem dat door de mid-
delpuntvliedende kracht alle olie naar buiten werd geslingerd, waardoor
de smering tekort schoot.
De levering van de motoren liep vertraging op en toen de eerste M.5
klaar was, moest Fokker de originele 50 pk Gnome uit de Morane-
De eerste echte jachtvliegtuigen werden geproduceerd door Fokker. Zo was de Fokker Eindecker afge-
leid van een Franse Morane Saulnier, die werd verbeterd door Reinhold Platz en Martin Kreutzer. De
Oberursel-motor was een kopie van de Franse Gnome et Rhône-motor.
Fokker eiNdecKers
HiStORiE Door: thijs Postma – Foto´s: collectie Postma
70-73_fokkereindecker.indd 70 15-09-14 16:41