Pagina 18 van: Piloot en Vliegtuig Editie 08-2020

18 PILOOT EN VLIEGTUIG augustus 2020
Pilot RePoRt Door: Marino Boric
VliEgEn
Na een korte startprocedure zijn de turbineparameters in orde en rollen
we naar de nabijgelegen grasbaan. Omdat de Explorer een staartwiel
heeft, moet getaxied worden met s-bochten. Dat wordt binnenkort on-
dervangen met een camera onder de motorkap waarvan de beelden op
de g3X-schermen geprojecteerd zullen worden. De besturing gebeurt
door differentieel te remmen, ondersteund door de roerpedalen die zijn
verbonden met het staartwiel.
Wanneer de powerhendel naar voren wordt geduwd, duurt het even
voordat het volledige vermogen op de propeller staat. De remmen wor-
den losgelaten en na vijf seconden en amper 200 m rollen vliegen we.
Dit voelt soepel, stabiel en krachtig aan en staat in schril contrast met de
bushvliegtuigen, waar een luidruchtige en rommelende zuigermotor on-
der de motorkap zit. Na acht seconden heeft de Explorer 60 tas (111
km/h) bereikt en de VsI toont onmiddellijk 850 fpm (259 m/min). Na
nog eens vier seconden stijgt de variometer naar 1.700 fpm (518 m/
min) en vervolgens naar 2.000 fpm (610 m/min). De propeller draait
met 2.030 tpm, de Inter turbine temperature is 600 ° C en er stroomt
198 l/u door de injectiesproeiers in de verbrandingskamer van de Pt6.
Hoewel er erg veel vermogen beschikbaar is, gedraagt het vliegtuig zich
betamelijk – het overweldigt een beginner niet bij de bediening en volgt
gewillig alle gegeven input. Overtrekken is een non-event omdat het
vliegtuig zijn neus voorzichtig laat zakken en wat snelheid oppakt. Dat is
alles. De stall komt volgens de garmin voor bij 63 kts (117 km/h) clean
en full flaps bij ongeveer 46 Ktas (84 km/h).
In horizontale vlucht op een relatief lage hoogte van twee- tot driedui-
zend ft (610-914 m) wordt een kruissnelheid opgetekend van 95-100
kts tas (176-185 km/h) bij een verbruik van 110-125 l/h. turbines
houden echter niet van langzaam en warm, maar van snel en hoog. Op
FL180 (5.486 m) is 130 l/h brandstof volgens Koinzer voldoende voor
155 kts (290 km/h).
De Explorer is vrij gemakkelijk te vliegen en voelt aan als een gemiddel-
de ultralight. De krachten die op de stick worden uitgeoefend (ja, een
negenzitter met een stick!) zijn matig. Koinzer gekscherend: “Dit is een
achter de ferrytank nog meer laadruimte.Nieuw ontworpen vleugel combineert twee verschillende profielen.
echt mannenvliegtuig.” toch vergt een bocht van 45° links naar de te-
genoverliggende bocht van 45° maar twee seconden.
‘disking modus’
Dankzij de stOL-Cam-eigenschap van de Pt6a-27 turbine en propeller
zijn extreem steile benaderingen mogelijk. als je de gashendel naar achte-
ren trekt – richting stationair – is er op een gegeven moment een inkeping.
Vanaf hier vertraagt het vliegtuig voorzichtig en gaat de Explorer langzaam
naar beneden omdat de propeller zich in de normale, inactieve modus
bevindt. Voorbij deze inkeping zal de propeller in een modus komen, die
tussen stationair en achteruit (bèta) stuwkracht ligt. De grote propeller
‘remt’ het vliegtuig nu zeer effectief, wat zich vertaalt in een afdaling van
3.000 (+) fpm (> 914 m/min) waarbij de neus dienovereenkomstig naar
beneden moet worden gedrukt om de minimale snelheid vast te houden.
De neus wijst nu voor het landingspunt, het uitzicht vanuit de cockpit lijkt
op dat van een helikopter. Dit is een absoluut perfect hulpmiddel voor
steile naderingen bij lage snelheid. Het voelt eigenlijk alsof het vliegtuig
‘naar beneden glijdt’ op een helling van 45°. Na de steile afdaling in ‘dis-
king-modus’ moet de piloot de gashendel tijdig naar voren duwen voordat
hij nivelleert en horizontaal vliegt, zodat de snelheid niet te snel daalt ter-
wijl de turbine en propeller het geselecteerde vermogensniveau bereiken.
Dit vereist speciale aandacht van de piloot omdat turbines veel langzamer
reageren op gegeven input dan zuigermotoren. Wat misschien een beetje
ingewikkeld klinkt, blijkt een geweldig en leuk hulpmiddel dat helpt om de
hoogte snel te verliezen wanneer dat nodig is.
Het zicht vanuit de Explorer-cockpit is tijdens de vlucht zijwaarts uitste-
kend en dankzij de slanke (turbine)neus blijft bij horizontale vlucht de
horizon volledig zichtbaar.
We houden ongeveer 70 kts (130 km/h) bij de nadering. Met de turbi-
ne inactief, eerste stand kleppen, betekent dit een afdaling van ongeveer
700 fpm (213 m/min). Die nadering is vergelijkbaar met die van elk an-
der ga-vliegtuig en het landingspunt is zichtbaar boven de neus. Bij ge-
bruik van de ‘disking modus’ lijkt die nadering op een lift. Kort voor de
landing daalt de snelheid tot ongeveer 55 kts (102 km/h) en raken we
16-17-18-19_explorer.indd 18 21-07-20 11:35