PILOOT EN VLIEGTUIG juli 2016 71
werp in te dienen voor een turbinemotor, die geschikt was voor gebruik
in een vliegtuig. Als gevolg hiervan kreeg Westinghouse op 8 december
1941 een contract van de u.S. Navy voor een studie naar een kleine
straalmotor, die gebruikt kon worden als extra aandrijving voor vliegtui-
gen met conventionele motoren. De resultaten waren dusdanig, dat het
contract werd uitgebreid met de opdracht om twee Model 19A-motoren
te bouwen en te testen. De eerste pure Amerikaanse straalmotor draai-
de op 19 maart 1943 voor het eerst proef op de testbank. De tweede
motor vloog voor het eerst op 21 januari 1944 onder een Vought
Corsair testbed.
de XFd-1
Terwijl met de Westinghouse 19A proeven werden uitgevoerd, begon de
u.S. Navy nu ook de toepassing van een straalmotor in een vliegtuig te
overwegen. Dit ondanks het feit dat de 19A was ontworpen als hulpmo-
tor. Met een gigantische stap besloot de u.S. Navy om maar meteen
met een straaljager te beginnen. Dus geen research-vliegtuig of een vlie-
gende testbank.
ProductiecaPaciteit
Amerika was nu volledig bij de Tweede Wereldoorlog betrokken en alle
gerenommeerde vliegtuigfabrieken met ontwerpervaring en productieca-
paciteit werkten volop aan de oorlogsproductie. De keuze moest dus
noodgedwongen vallen op een fabriek zonder ontwerpervaring met ma-
rinevliegtuigen en met voldoende capaciteit. De keus viel op de (op 6
juli 1939 opgerichte) McDonnell Aircraft Corporation met een klein ont-
werpteam, maar met grote aspiraties. Tot dan toe had de fabriek slechts
onderdelen voor andere fabrieken en 30 trainers in licentie gebouwd.
Voor de uSAF had McDonnell een prototype voor een onconventionele
jager ontworpen. Voor deze XP-67 volgden echter geen orders. De expe-
rimentele aanpak van McDonnell heeft misschien de u.S. Navy bewo-
gen om voor dit team te kiezen. Bij McDonnell waren reeds voorstudies
gemaakt voor straalvliegtuigen en op 7 januari 1943 ontving het bedrijf
een letter of intent voor het ontwerp, de ontwikkeling, de tooling en de
bouw van twee prototypes. De bevestiging van het contract volgde al
snel en de typeaanduiding XFD-1 werd toegekend. Voor alle zekerheid
werd gekozen voor een conventionele aanpak, met uitzondering van de
straalmotor en alles wat daarmee samenhing. Het vliegtuig moest een-
voudig te bouwen zijn zonder hoge eisen aan de operatie en aan het
onderhoud. De toepassing van straalmotoren in een vliegdekjager was
op zich al een uitdaging genoeg.
eiSen
Het Bureau of Aeronautics had bij de specificaties de gebruikelijke eisen
weggelaten omdat het hier een totaal nieuw vliegtuigtype betrof. De eni-
ge eis was, dat de XFD-1 een defensieve patrouille op 4.572 m hoogte
moest kunnen vliegen met voldoende brandstof voor een luchtgevecht.
Zelfs de keuze van het aantal motoren werd aan het ontwerpteam over-
De XFD-1 had nog geen mitrailleurs; stroomlijnbulten geven de toekomstige
plaats aan.
De XFD-1 was het eerste prototype van Phantom. later werd de aanduiding van
de productietoestellen veranderd van FD-1 in FH-1.
De XFD-1. De XFD-1 met buiktank voor een groter vliegbereik.
70-71-72-73_historiephantom.indd 71 14-06-16 12:01