Pagina 37 van: Piloot en Vliegtuig Editie 06-2016

PILOOT EN VLIEGTUIG juni 2016 37
stations die in vier dagen doorlopen worden. Aan de andere kant van
het gangpad wordt de low pressure turbine van de CFM 56 in elkaar ge-
zet. De twee lijnen komen een stuk verderop samen waar de motor in
elkaar wordt geschroefd. Een barcodesysteem, gekoppeld aan het ge-
reedschap en een computer, houdt exact alle onderdelen bij die in de
fan gaan. Ook dit is om ‘object damage’ tegen te gaan. De doorlooptijd
van een motor is tien dagen.
leap asseMblage Moderner
De Leap 1 is de nieuwe motor van CFM en de eerste exemplaren zijn
inmiddels geleverd aan Boeing (Leap 1B) en Airbus (Leap 1A). De as-
semblagelijn van de Leap-motor is veel moderner en vooral ergonomi-
scher. CFM 56-motoren staan of hangen in elke werkplek zonder verde-
re mogelijkheid tot bewegen. Op een karretje gaan ze naar het volgende
werkstation. De Leap-motor hangt in een hypermodern ophangsysteem
dat alle kanten op (3D) kan bewegen. Op deze manier kunnen de mon-
teurs overal bij, zonder van plaats te hoeven wisselen. Via een railsys-
teem aan het plafond wordt de motor verplaatst van het eerste tot en
met het vijfde en laatste werkstation. Op elk werkstation werken drie
monteurs. De planning is zo afgestemd dat de stand en hoek van de
motor voor alle drie de monteurs ergonomisch zijn. Hier is een lang
planningsproces aan voorafgegaan. Er wordt een tweede Leap-lijn ge-
bouwd zodat er 1.000 motoren per jaar kunnen worden geproduceerd.
testCel
De afgebouwde motor gaat op een karretje naar een van de negen test-
cellen elders op het terrein. Een testruimte bestaat uit een lange gang
met twee enorme schoorstenen aan de voor- en achterkant voor lucht-
in- en -uitlaat. Bij de inlaat zit een soort kippengaas om eventuele vogels
of andere voorwerpen die de motor kunnen beschadigen tegen te hou-
den. Een testcyclus duurt drie tot vijf uur. Verschillende real-life situaties
worden nagebootst. kleine onvolkomenheden kunnen in de voorhal van
de testcel worden gerepareerd. Bij grotere problemen moet de motor
terug naar de assemblagehal.
Controle
na het proefdraaien volgt de laatste – en volgens Gregoire zeer belangrij-
ke – stap: de eindcontrole. “Het is de laatste mogelijkheid voor ons om
te controleren of de motor geheel volgens specificatie geleverd wordt”,
zegt hij. Deze controle gebeurt met behulp van twee robotarmen met
vier 3D-camera’s. in twintig minuten worden 200 foto’s van cruciale on-
derdelen gemaakt. Deze worden vergeleken met foto’s van hoe het zou
moeten zijn. De computer kent kleurcodes aan de foto toe. Groen bete-
kent: in orde. Een oranje of rode kleurcode duidt op een mismatch met
de foto in de database en dus mogelijk een probleem. Bij rood gaat het
om een belangrijk onderdeel. Een technicus kijkt naar alle oranje en ro-
de foto’s. De tweede stap is een inspectie met een boroscoop, een ca-
mera die in de motor gaat. De technicus controleert op alle belangrijke
onderdelen.
robots
De eindcontrole is het enige punt in de fabriek waar (grotendeels) geauto-
matiseerd wordt gewerkt. Gregoire legt uit dat Snecma niet de schaalgrootte
heeft om met meer robots te werken. Een andere belangrijke reden is dat
elk afzonderlijk onderdeel dat in de motor gaat, gecontroleerd wordt door
een persoon. Eenmaal in orde bevonden gaat er een mooi hoesje om de
motor en worden ze naar de vliegtuigbouwer verscheept.
BEZOEk CFM international
Joeri van Ormondt is hoofdredacteur van de website up in the Sky
waarmee Piloot en Vliegtuig samenwerkt. up in the Sky brengt
actueel luchtvaartnieuws en richt zich op de frequent flyer, (lucht-
vaart)professional en liefhebber. Internet: www.upinthesky.nl
Een voor de A320neo bestemde Leap 1-A. CFM 56-motoren in aanbouw. Op elk werkstation werken drie monteurs.
De doorlooptijd van een motor is tien dagen.
36-37_cfm.indd 37 17-05-16 12:17