PILOOT EN VLIEGTUIG APRIL 2023 67
Om 19:39 uur lokale tijd stijgt vlucht WF577 op van Kristiansund. Aan
boord bevinden zich veertien passagiers en drie bemanningsleden. Na
de start schakelt de bemanning over op de radiofrequentie van de lucht-
verkeersleiding Norway Control. Ze krijgen toestemming om rechtstreeks
naar het eerste navigatiepunt (NIDGI) in de richting van Bergen te vlie-
gen.
IJS
Klimmend door 4.000 voet (1.219 m) komt het vliegtuig in de wolken
terecht en de bemanning schakelt het de-icing-systeem van het vliegtuig
in. De weerradar van het vliegtuig wordt tijdens de klim niet actief ge-
bruikt. Rond een hoogte van FL140 (4.267 m) begint zich ijs te vormen
op het vliegtuig en de piloten zien dat er een dunne laag ijs op de vleu-
gels ontstaat. Op basis van hun ervaring op de vorige drie vluchten, ver-
wachten ze dat ze daar geen last meer van zullen hebben wanneer ze
boven de wolken uitklimmen. Maar: ervaringen uit het verleden zijn
geen garantie voor de toekomst. De ijsafzetting neemt toe en op een
hoogte van FL220 (6.706 m) zit het vliegtuig nog steeds in de wolken.
De piloten merken geen veranderingen in de stabiliteit of prestaties van
het vliegtuig, behalve dat de snelheid iets lager is dan normaal.
Ondertussen breekt de ijsafzetting van de propellerbladen af en stukken
ijs worden tegen de romp geslingerd. Dit zorgt in de passagierscabine
voor flinke knallen en sterke schokken en trillingen.
De stewardess schrikt er flink van.
NOG MEER IJS
De bemanning gebruikt de de-icing-systemen van het vliegtuig en pro-
beert verschillende toerentallen van de propeller om het ijs te verwijde-
ren. Het toerental wordt verhoogd van 900 rpm tot 1.050 rpm. Ook be-
sluiten ze te dalen naar een niveau waar de temperatuur hoger is.
Tegelijkertijd maken ze een melding (AIREP) over matige ijsvorming bij
de luchtverkeersleiding.
Ze beginnen dan, na toestemming, langzaam te dalen naar FL160
(4.876 m). Kort daarna vragen ze een koerswijziging aan naar 250° om
dichter bij de kust te komen. De koers wordt later aangepast naar 270°.
Ze denken dat dit hen naar gebieden met warmere lucht en lagergele-
gen terrein zou brengen.
Maar na het dalen blijft de ijsvorming nog steeds aanwezig. Met behulp
van de inspectielampen zien ze veel ijs op de vleugelvoorrand, op de
propellerspinners en op de onderkant van de flapbehuizing.
Maar bij de ruitenwisserarmen zien ze abnormale hoeveelheden ijs, dat
zich verspreidt over het onderste deel van de cockpitramen. Op een ge-
geven moment zijn de ramen zelfs bijna helemaal bevroren. Ze zijn wel
wat gewend en beschouwen de ijsvorming als hinderlijk, maar niet als
gevaarlijk.
Wanneer ze het toerental weer even verhogen naar 1.200 rpm begin-
nen de propellerbladen weer ijsklompen af te werpen. Met luide knallen
raken de ijsdelen de romp. Ook dit verschijnsel vinden de piloten eerder
hinderlijk dan verontrustend.
Routekaart Widerøe.
De gevlogen route in blauw.
??
??
LN-WFO. (Foto: Alan Wilson)
66-67-68-69_incidentanalyse-3.indd 67 21-03-2023 13:36