Pagina 59 van: Piloot en Vliegtuig Editie 03-2023

PILOOT EN VLIEGTUIG MAART 2023 59
Zowel Groot-Brittannië als Japan wil al enige tijd een nieuw
gevechtsvliegtuig ontwikkelen. Nu gaan de twee samenwer-
ken. Althans, dat is het voornemen. Italië doet ook mee.
Tijdens de luchtvaartbeurs te Farnborough in 2018 presen-
teerde de Britse luchtvaartindustrie de Tempest. Zweden is
betrokken bij de ontwikkeling van de Tempest en nu het
land lid wil worden van de NAVO en meedoet met de
Amerikaanse T-7-trainer, zijn de exportmogelijkheden voor
de Zweedse industrie volgens mij aanmerkelijk toegeno-
men. Maar de markt blijft klein vergeleken met die van bij-
voorbeeld de F-35 Joint Strike Fighter.
Japan wil al enige tijd een gevechtsvliegtuig ontwikkelen.
Nu is men kennelijk tot de conclusie gekomen dat de thuis-
markt te klein is voor een dergelijk project. Sinds de Twee-
de Wereldoorlog gelden strenge beperkingen voor de ex-
port van Japans defensiematerieel. Gevechtsvliegtuigen ex-
porteren is waarschijnlijk erg moeilijk. Dus is gekozen voor
samenwerking. Naar mijn mening met enkele opmerkelijke
gevolgen.
VLIEGBEREIK
Japan heeft altijd de nadruk gelegd op een groot vliegbereik
van een eventueel nieuw gevechtsvliegtuig. De buren van
Japan die zich de Tweede Wereldoorlog herinneren, zijn
daar waarschijnlijk niet blij mee, maar Japan ligt nu een-
maal ver af van mogelijke conflictgebieden. Het onder-
scheid tussen verdedigende en offensieve gevechtsvliegtui-
gen is sowieso enigszins achterhaald nu de meeste ge-
vechtsvliegtuigen in de lucht kunnen worden bijgetankt.
Veel luchtmachten beschikken over tankvliegtuigen en
vluchten van acht tot tien uur boven Irak en voormalig Joe-
goslavië zijn goed mogelijk gebleken. Maar boven Noord-
west-Europa kan dit grote vliegbereik toch aanleiding geven
tot veiligheidsvraagstukken. Als het nieuwe Brits- Japanse
gevechtsvliegtuig werkelijk een groot vliegbereik krijgt, kan
verzet van Rusland worden verwacht. Of de NAVO zich
daarvan veel moet aantrekken is de vraag, maar dit onder-
werp moet wel worden geadresseerd. Amerikaanse F-111’s
hadden een groot vliegbereik, maar die waren
in politiek opzicht operationeel beperkt doordat ze te gast
waren in Groot-Brittannië. De F-15E heeft ook strategische
taken maar is toch meer een tactisch gevechtsvliegtuig
voor bijvoorbeeld defensive en offensive counter air, en
er zijn er niet zo veel in Engeland. Als de plannen van
de Britten en Japanners gestalte krijgen, worden veel meer
van deze straaljagers op veel meer vliegvelden gestatio-
neerd.
Een gerelateerd punt is dat Japan bereid lijkt te zijn om een
verminderde wendbaarheid te accepteren als prijs van een
groter vliegbereik. Dat is niet per se verkeerd. De Tweede
Wereldoorlog is voor velen, ook voor mij, het ijkpunt voor
het aankijken tegen een gevechtsvliegtuig. En tijdens het
begin van de luchtoorlog boven Vietnam kostte het veel tijd
en handelingen om een luchtdoelraket te lanceren, was de
trefzekerheid veel te gering en waren raketten zoals de Fal-
con bedoeld voor het uitschakelen van logge bommenwer-
pers. Niet voor ‘dogfights’ met wendbare tactische ge-
vechtsvliegtuigen. Maar de tijden zijn veranderd. Al tijdens
de Golfoorlog van 1991 werden de meeste Irakese vliegtui-
gen neergehaald met raketten. Het in een goede positie
komen om een luchtdoelraket te lanceren is tegenwoordig
gemakkelijker geworden en vergt waarschijnlijk meer tac-
tisch inzicht dan vliegerschap. Bovendien kunnen luchtdoel-
raketten veel wendbaarder worden gemaakt dan gevechts-
vliegtuigen, die veel zwaarder zijn en bovendien een piloot
aan boord hebben die de wendbaarheid beperkt. Kortom:
het zou me niet verbazen als het ‘succespercentage’ van
luchtdoelraketten ongeveer even groot is als dat van een
goede piloot met een kanon. Tenslotte slaagde tijdens de
Tweede Wereldoorlog ook slechts een op de vijf vliegers er-
in een vijandelijk vliegtuig neer te halen en werd slechts
een op de twintig vliegers een ‘aas’ met vijf of meer lucht-
overwinningen. Als het nieuwe Brits-Japans-Italiaanse ge-
vechtsvliegtuig minder wendbaar wordt dan een F-16, hoeft
dit geen bezwaar te zijn. Amerikaanse en Israëlische F-4
Phantoms waren immers behoorlijk effectief bij het aanval-
len van gronddoelen. En onbemande toestellen moeten
het nieuwe gevechtsvliegtuig beschermen.
TEN SLOTTE
Het is opmerkelijk dat Japan toenadering zoekt tot Europa.
Niet alleen heeft Japan in het verleden altijd aansluiting ge-
zocht bij de VS – denk aan de Starfighter, de Phantom, de
F-15, de F-35 en de op de F-16 gebaseerde F-2 – maar ook
bij civiele bouwprogramma’s werkte Mitsubishi vooral sa-
men met Amerikaanse bedrijven zoals Boeing. Dit is een
nieuwe kans voor de Europese luchtvaartindustrie, ook om
de handelsbalans met Japan positief te beïnvloeden.
Het is de vraag wat Duitsland zal doen. Het land werkt sa-
men met Frankrijk aan een nieuw gevechtsvliegtuig dat vol-
gens mijn inschatting betere prestaties moet leveren dan
de Tempest. De onderhandelingsmacht van Groot-Brittan-
nië, Japan en Italië is vergroot, maar Duitsland heeft on-
langs besloten de F-35 aan te schaffen. En waar halen de
betrokken landen de benodigde stealth-technologie van-
daan? Groot-Brittannië en Italië hebben ervaring opgedaan
met het bouwen van de F-35, maar hebben zij de benodig-
de ontwikkelingsinfrastructuur?
ANALYSE Door: Hans Heerkens
EUROPEES-JAPANSE STRAALJAGER?
Kans voor
Europese
industrie
Hans Heerkens
is docent
luchtvaartindustrie
Universiteit Twente
hans.heerkens@freeler.nl
Bijschrift
59_analyseheerkens.indd 59 14-02-2023 11:44