Pagina 51 van: Piloot en Vliegtuig Editie 03-2023

PILOOT EN VLIEGTUIG MAART 2023 51
Het nieuwe vleugelontwerp is noodzakelijk om het verhoogde vermo-
gen, geleverd door de Ghost-motor, maximaal te kunnen benutten.
Bij de Havilland wordt overgegaan tot de bouw van twee prototypes op
basis van de oudere Vampire FB.5. Het eerste exemplaar maakt zijn
proefvlucht in september 1949. Daarna wordt het overgebracht naar de
testsite van de Royal Air Force (RAF) in Boscombe Down voor een eva-
luatie. Het vliegtuig is net op tijd klaar om te worden voorgesteld tijdens
de airshow in Farnborough. Het is duidelijk dat het nieuwe toestel veel
beter presteert dan de oude Vampire en dus ook een eigen naam ver-
dient. Zo krijgt het vliegtuig de naam ‘Venom’. Het tweede prototype
maakt zijn eerste vlucht in juli 1950. De eerste in productie gebouwde
Venom FB.1 rolt in 1951 uit de fabrieken van de Havilland. Door de ver-
huizing van enkele de Havilland-fabrieken loopt de serieproductie echter
vertraging op en begint pas echt in de tweede helft van 1952.
VOOR- EN NADELEN
De eerste productie-exemplaren komen in dienst bij de RAF in Duitsland
vanaf de zomer van 1952. In totaal worden er 375 exemplaren van dit
eerste model gebouwd. De Venom behoudt de bewapening van de
Vampire, bestaande uit vier 20 mm Hispano V-kanonnen en ophang-
punten onder de vleugel voor twee bommen van 450 kg elk, of een bij-
komende droptank. De Venom is wel veel sneller en heeft een hogere
klimsnelheid dan de Vampire. Nadeel van het model is dat de roll-rate
moet inboeten als de brandstoftanks aan de vleugeltips zijn gevuld. Tij-
dens gezamenlijke oefeningen met de Amerikaanse luchtmacht blijkt al
gauw dat de Venom met gemak de Republic F-84 Thunderjet en de
Lockheed F-80 Shooting Star aankan. Maar de Venom is nog altijd een
straalvliegtuig van de eerste generatie en tegen een F-86 Sabre of Mig-
15 zou het Britse toestel het afleggen. De RAF zet de Venom in op haar
basis in het Midden-Oosten, maar ook in Singapore en Hongkong. De
inzet van de Venom gaat gepaard met kinderziekten. Brandende moto-
ren komen voor en bij gebrek aan airco is de cockpit van de Venom in
warme gebieden een oven. Een aantal Venom FB.1’s gaat verloren door
motorproblemen en daardoor wordt duidelijk dat het model nog een
ander tekort heeft: er is geen schietstoel voorzien. De Havilland zorgt
voor de nodige aanpassingen en eind 1953 wordt een eerste verbeter-
de Venom FB.4 met onder meer de Martin Baker 1F-schietstoel voorge-
steld. Naast een schietstoel zijn ook nieuwe ailerons voorzien die de roll-
rate met volle tiptanks verbeteren. In totaal worden tussen 1954 en
1957 door de Havilland 150 FB.4’s gebouwd, die voornamelijk in Duits-
land worden gestationeerd.
De nieuwe FB.4’s krijgen hun vuurdoop tijdens Operation Musketeer
waarbij de RAF in samenwerking met Frankrijk en Israël het Suez-kanaal
verovert en Egyptische olievelden aanvalt. Ze worden ook ingezet
tijdens een volksopstand in Oman, dat op dat ogenblik Britse bescher-
ming geniet. Ook tijdens de Malayan Emergency – een anti-Britse bevrij-
dingsoorlog in het huidige Maleisië – worden Venoms door de RAF
ingezet.
Naast verbeteringen aan de Venom-jager/bommenwerper bouwt de
Havilland ook een versie voor nachtelijke luchtgevechten. De NF.2 night
fighter maakt zijn eerste vlucht in augustus 1950 en is voorzien van
een cockpit voor twee: dit in tegenstelling tot de standaard Venom die
plaats biedt aan één piloot. De NF.2 komt in operationele dienst in de
laatste maanden van 1953. Diverse ingrepen zijn nodig om het model
veilig te maken. Te veel piloten maken fouten tijdens de nadering gedu-
rende de nacht. Daarom wordt in een verbeterde versie een afwerpbare
cockpit-bubble voorzien, net als bekrachtigde ailerons en een verbeterde
radar. Deze geoptimaliseerde variant NF.3 wordt vanaf juni 1955 operati-
oneel.
MARINE
Inmiddels had de Royal Navy ook belangstelling getoond voor de NF.2.
Daarom wordt de structuur van de NF.2 verstevigd om katapult-starts en
ruwe landingen op een onstabiel scheepsdek mogelijk te maken. Een
landingshaak wordt achter aan de romp gemonteerd en het toestel
komt hoger op de wielen te staan. De eerste Sea Venom maakt zijn eer-
ste vlucht in maart 1953. De cockpit-bubble wordt vervolgens aangepast
om die ook onder water te kunnen afwerpen. Daarnaast krijgen de Sea
Venoms een Martin Baker 4A-schietstoel mee. De Royal Navy zal in to-
taal 256 Sea Venoms bestellen. Wanneer Frankrijk op zoek gaat naar
een geschikt vliegtuig dat vanaf een vliegdekschip kan opereren, worden
eerst de Nord 2200, de Aerocentre NC-108 en de Arsenal VG-90 getest,
maar geen van deze modellen voldoet. Door een licentieovereenkomst
mag het Franse Sud-Est de Sea Venom produceren onder de naam
Aquilon. De eerste productie-Aquilon maakt zijn eerste vlucht in maart
1954. In totaal worden er 75 exemplaren van gebouwd. De Fransen ne-
men de Aquilons al in 1960 uit dienst.
Bijschrift
??
? ?
??
??(Foto: BAE Systems)
50-51-52_dhvvenom.indd 51 14-02-2023 11:42