28 PILOOT EN VLIEGTUIG JANUARI 2023
INCIDENTANALYSE Door: Harro Ranter
bel op een hoogte tussen de 1.640 en 1.970 voet (500 en 600 me-
ter) nabij zweefvliegveld Soesterberg. Enkele minuten later passeerde
de TB-20 beide zweefvliegtuigen onderlangs en vloog door in een
noordoostelijke richting.
De minimale separatie was 170 meter horizontaal en 175 voet (53
meter) verticaal.
De piloot van de TB-20 verklaarde dat hij op de hoogte was van
zweefvliegactiviteiten nabij Soesterberg en hiermee rekening had ge-
houden in zijn vluchtplanning. Hij had goed uitgekeken naar luchtver-
keer nabij Soesterberg, maar had beide zweefvliegtuigen niet waarge-
nomen. Beide zweefvliegers zagen de TB-20, maar te laat om nog een
De Argus was in Canadese dienst tot 1981.
De OO-KNK. (Foto: H. Ranter)
Situatieschets Soesterberg.
uitwijkmanoeuvre te kunnen maken.
De drie toestellen bevonden zich in gecontroleerd Klasse E-luchtruim.
Als luchtvaartuigen van verschillende categorieën elkaar naderen op
convergerende koersen, zoals hier het geval was, moeten motorvlieg-
tuigen voorrang verlenen aan zweefvliegtuigen.
Les: Zoals ook uit de twee voorgaande incidenten blijkt, is een goede
vluchtvoorbereiding essentieel. Houd daarbij niet alleen rekening met
zweefvliegterreinen, maar ook met gebieden waar bijvoorbeeld paragliders
actief zijn. Als een zweefvliegtuig in sommige gevallen al over het hoofd
wordt gezien, wat te denken van een lierkabel! Voor piloten van motor-
vliegtuigen is het dus aan te raden om deze gebieden te vermijden.
26-27-28_ovv-rapport.indd 28 13-12-2022 13:11